Hoe groen is dit groen licht? – Company Finance Lab

[ad_1]

Op vrijdag 15 maart keurde het Coreper[1] (en in die zin de Raad) de Company Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)[2] goed. Tegen de verwachtingen in werd vlak voor de eindmeet, zijnde de Europese verkiezingen in juni, een compromis bereikt dat op de steun van voldoende lidstaten kon rekenen. Dit compromis werd moeizaam bereikt na vele concessies voorgesteld door het Belgisch EU-voorzitterschap en een toch wel aanzienlijke verwatering van de behoorlijk controversiële Richtlijn. Hieronder volgt een korte bespreking van de essentie van de Richtlijn en de belangrijkste last-minute wijzigingen.

De essentie: meer zorgvuldigheid op sociaal en ecologisch vlak

De CSDDD is erop gericht de grootste ondernemingen actief op de EU-markt te verplichten om een “passende zorgvuldigheid” op het gebied van mensenrechten en milieu in hun beleidslijnen en risicobeheersystemen te integreren. Binnen hun activiteitenketen zullen de geviseerde ondernemingen feitelijke en potentiële negatieve effecten (“adversarial impacts”) op mensenrechten en duurzaamheid in kaart moeten brengen en vervolgens zoveel mogelijk elimineren.  Artikel 4 van de Richtlijn omschrijft  wat een “risk-based human rights and environmental due diligence” in de kern inhoudt. Dit wordt dan verder uitgewerkt in de artikelen 5 tot en met 11. Ondernemingen die zich niet houden aan deze verplichtingen, zullen het risico lopen op administratieve sancties[3] of burgerrechtelijke aansprakelijkheid.  De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de vennootschap is geregeld in artikel 22 van de Richtlijn. Dit was één van de artikelen waartegen Duitsland bezwaar maakte, omdat in de Duitse due diligence-wet (de zogenaamde “Lieferkettengesetz”) zeer bewust geen bepalingen over aansprakelijkheid zijn opgenomen. Ontwerp-artikelen over plichten en aansprakelijkheid van vennootschapsbestuurders waren al  in 2023 uit de ontwerp-richtlijn geschrapt, op aandringen van de Raad.

Naast de algemene zorgvuldigheidsplicht (“due diligence”) omvat de Richtlijn een plicht tot het opstellen van een klimaattransitieplan. In dit plan moeten de ondernemingen uiteenzetten hoe hun beleid en strategie stroken met de overgang naar een duurzame economie en de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs.[4]

Het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie werd gelanceerd op 23 februari 2022, nadat het Europese Parlement de Commissie in maart 2021 met een resolutie had aangemaand met een due diligence-richtlijn op de proppen te komen.  Na vrij vlotte onderhandelingen kwamen de Europese wetgevers in december 2023 tot een politiek akkoord in het kader van een zogenaamde triloog-procedure. Start februari 2024 leek dit akkoord echter op de klippen te lopen, waardoor de stemming in de Raad meerdere malen moest worden uitgesteld.  Als gevolg van electorale maneuvers van de kleine Duitse liberale partij, zag Duitsland zich gedwongen zich te onthouden bij de stemming, wat het impact van een “nee”-stem heeft. Verschillende kleinere lidstaten volgden het Duitse voorbeeld, en ook Frankrijk en Italië begonnen aanpassingen van de tekst te eisen. De weerstand van Duitsland was onomkeerbaar, maar Frankrijk en Italië werden over de streep getrokken met toegevingen over het toepassingsgebied en, wat Italië betreft, onder meer toegevingen over een andere richtlijn. Na de goedkeuring in de Raad op 15 maart volgde op 19 maart goedkeuring in het juridisch comité (JURI) van het Europese Parlement, dat normaal gezien op 24 april  2024 in plenum over de Richtlijn zal stemmen.

Personeel toepassingsgebied: the much less, the merrier?

De waarschijnlijk grootste toegeving heeft betrekking op het personeel toepassingsgebied van de Richtlijn. Aanvankelijk was de Richtlijn van toepassing op EU-ondernemingen met meer dan 500 werknemers en een wereldwijde netto-omzet van meer dan 150 miljoen euro. Ondernemingen uit derde landen die binnen de EU een netto-omzet van 150 miljoen euro overschrijden, vielen eveneens onder het toepassingsgebied. Bovendien werden deze drempels aanzienlijk verlaagd voor ondernemingen in risicovolle sectoren (bv. de textielsector, de landbouwsector en de grondstoffensector) zodat ze sneller onder het toepassingsgebied van de Richtlijn zouden vallen. Om goedkeuring te krijgen in de Raad, heeft males deze standards grondig moeten aanpassen.

Conform de goedgekeurde tekst is de Richtlijn nog slechts van toepassing op EU-ondernemingen met meer dan 1000 werknemers en wereldwijde netto-omzet van meer dan 450 miljoen euro en op ondernemingen uit derde landen met een netto-omzet in de EU van meer dan 450 miljoen euro.[5] Voorts is males volledig afgestapt van de lagere drempels voor ondernemingen in bijzonder risicovolle sectoren. Er wordt dus geen onderscheid meer gemaakt tussen sectoren met een doorgaans hoge affect op mensenrechten en milieu en sectoren met een doorgaans normale tot lage affect hierop. Door deze wijzigingen zullen bijna 70% minder ondernemingen onder het toepassingsgebied van de Richtlijn vallen dan in de oorspronkelijke versie het geval was. De regels zullen van toepassing zijn op ongeveer 5 500 EU-ondernemingen, waarvan 200 Belgische. In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van de verschillende toepassingscriteria.

Het hierboven weergegeven toepassingsgebied is niet in steen gebeiteld. In de algemene herzieningsclausule – die onder meer voorziet in de mogelijkheid om in een later stadium de zorgplicht ook op te leggen aan financiële instellingen bij de verstrekking van financiële diensten –  is nu bepaald dat de sectorspecifieke benadering, zoals oorspronkelijk voorgesteld, alsnog kan worden ingevoerd.

Mogelijke vrijstelling voor topholdings

De goedgekeurde versie van CSDDD bevat nog een andere nieuwigheid, namelijk een mogelijke vrijstelling voor topholdings die louter aandelen aanhouden en geen beslissingen nemen met betrekking tot het administration, de activiteiten of de financiën van de groep of de afzonderlijke dochterondernemingen.[6] De toekenning van deze vrijstelling vereist dat een van de in de EU gevestigde dochterondernemingen van de topholding wordt aangewezen om namens de topholding de verplichtingen uit CSDDD na te komen, met inbegrip van de verplichtingen van de topholding ten aanzien van de activiteiten van haar dochterondernemingen. Merk echter op dat naast de aangewezen dochteronderneming, de vrijgestelde topholding steeds aansprakelijk zal kunnen worden gesteld als de dochteronderneming haar due diligence-verplichtingen niet naleeft. De vrijstelling kan dus niet worden gebruikt om aan het aansprakelijkheidsrisico te ontsnappen.

“The downfall of the downstream”

De zorgplicht uit CSDDD heeft betrekking op de eigen activiteiten van de onderneming, de activiteiten van haar dochterondernemingen en de activiteiten van de zakenpartners binnen haar activiteitenketen. Wat de activiteitenketen betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de upstream zakenpartners en de downstream zakenpartners.  In de laatste versie van de Richtlijn merken we dat de definitie van ‘downstream zakenpartners’ opnieuw werd verengd. Meer specifiek heeft males de verwijzing naar ‘disposal of the product’ verwijderd, waardoor ondernemingen hun zorgplicht niet langer zullen moeten uitvoeren ten aanzien van zakenpartners die verantwoordelijk zijn voor het vervreemden van hun producten, met inbegrip van het ontmantelen, recycleren, composteren of lozen van het product.[7] Door deze wijziging blijft er nog bitter weinig over van de downstream part van de activiteitenketen.

De beëindiging van zakelijke relaties als laatste redmiddel

Wanneer een onderneming feitelijke negatieve effecten vaststelt die niet kunnen worden beëindigd of waarvan de omvang niet kan worden beperkt door middel van gepaste maatregelen, moet de onderneming afzien van het aangaan van nieuwe of het verlengen van bestaande zakelijke relaties met de zakenpartner die verantwoordelijk is voor de negatieve effecten of die zich bevindt in de activiteitenketen verantwoordelijk voor de negatieve effecten. Deze regel stond reeds in het initiële voorstel en het voorlopige akkoord, maar in de goedgekeurde versie werd expliciet verduidelijkt dat de beëindiging van de zakelijke relatie een laatste redmiddel is.  Indien corrigerende maatregelen kans op slagen hebben of indien de beëindiging van de zakelijke relatie meer kwaad dan goed zou doen, is de onderneming niet genoodzaakt om de relatie te beëindigen.

Geen promotie van het klimaattransitieplan through financiële prikkels

In tegenstelling tot wat er in het politiek akkoord van december 2023 was opgenomen, zullen ondernemingen met gemiddeld meer dan 1000 werknemers niet langer verplicht zijn om de implementatie van het klimaattransitieplan te bevorderen door middel van financiële prikkels voor het administration.[8] Ondernemingen zullen dus vrij zijn om te beslissen hoe ze hun klimaatdoelstellingen concreet willen bereiken.

Aanpassing van de gefaseerde toepassing

Tot slot werd de gefaseerde aanpak, die een geleidelijke toepassing van de Richtlijn mogelijk maakt, afgestemd op de wijziging van het personeel toepassingsgebied. Voor ondernemingen met gemiddeld meer dan 5000 werknemers en een netto-omzet van 1500 miljoen euro zullen de bepalingen die de Richtlijn omzetten in nationaal recht van toepassing zijn vanaf 3 jaar na de inwerkingtreding van de Richtlijn. Ondernemingen met gemiddeld meer dan 3000 werknemers en een netto-omzet van 900 miljoen euro hebben tot 4 jaar na de inwerkingtreding van de Richtlijn de tijd om aan de verplichtingen te voldoen. Voor alle andere door de Richtlijn geviseerde ondernemingen geldt een periode van 5 jaar.

Een stap in de richting van écht duurzaam ondernemen of bureaucratische overlast?

Het moeizame goedkeuringsproces en de vele amendementen illustreren de terughoudendheid van de verschillende lidstaten om CSDDD in te voeren. Het is immers een controversiële richtlijn die een aanzienlijke compliance-last in het leven roept voor de geviseerde ondernemingen. Daarbij komt de Richtlijn in een tijd waarin de competitiviteit van de Europese industrie opnieuw in de schijnwerpers staat. In het grootste deel van de wereld, en met title in Azië en de Verenigde Staten (op federaal niveau), is er geen sprake van vergelijkbare due diligence-initiatieven, waardoor de Europese competitiviteit mogelijk kan worden aangetast. Bovendien magazine males verwachten dat er de eerste jaren onduidelijkheid zal bestaan over een aantal eerder vage normen in de Richtlijn of over de mensenrechtenverdragen die gebruikt moeten worden om het idea “negatief impact” in te vullen. De veelheid aan kritiek en bezorgdheid hoeft daarom niet te verwonderen.

Niettemin sluit de Richtlijn duidelijk aan bij de algemene duurzaamheidstendens die we al enige tijd waarnemen binnen de Europese Unie en de individuele lidstaten. Om verdere versnippering ten gevolge van nationale wetgevingsinitiatieven tegen te gaan[9], is een Europese richtlijn omtrent due diligence-verplichtingen voor ondernemingen onmisbaar. Een geharmoniseerde duurzaamheidsverantwoordelijkheid voor ondernemingen die opereren op de EU-markt zal op lange termijn meer voordelen dan nadelen met zich meebrengen en dat zowel voor de “gewone mens” als voor de multinationale onderneming. De Richtlijn creëert niet alleen een level-playing-field voor ondernemingen actief in de EU, maar draagt tevens bij aan de promotie van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de tempering van de ingrijpende gevolgen van de wereldwijde klimaatcrisis.

Males kan zich afvragen of er na de talloze wijzigingen nog veel overschiet van de oorspronkelijke ambitie van de Richtlijn. De amendementen komen de doeltreffendheid wellicht niet ten goede, maar de essentie van de CSDDD blijft overeind. De goedkeuring van de Richtlijn door het Coreper is een grote stap in de richting van écht maatschappelijk verantwoord ondernemen waardoor ook andere duurzaamheidswetgeving, zoals de Company Sustainability Reporting Directive[10], meer tanden krijgt.

De toekomst van de Richtlijn ligt nu in handen van het Europees Parlement, dat eind april tot een definitieve stemming moet overgaan. Aangezien er al een meerderheid is bereikt, verwacht males dit keer een probleemloze goedkeuring.

Naast de CSDDD komt overigens ook een reeks sectorale due diligence-verplichtingen van Europese oorsprong op bedrijven af. Sinds 1 januari 2021 is de Battle Minerals Regulation[11] in werking getreden en sinds 29 juni 2023 de Deforestation Regulation[12]. In de zomer van 2023 volgde de aanname van de Sustainable Batteries Regulation[13] en op 5 maart 2024 werd een politiek akkoord bereikt omtrent de Compelled Labour Regulation[14]. Dit ganse raamwerk zal de compliance-kosten voor de onderhevige ondernemingen aanzienlijk opdrijven, en de relaties met leveranciers van bepaalde grondstoffen uit Azië of Latijns-Amerika er niet gemakkelijker op maken. De toekomst voor ondernemingen is duidelijk groen, maar het valt nog te bezien of ze ook rooskleurig zal zijn. 

Liselot Vandenberghe
VBO Enterprise Compliance Chair doctoranda
aan de UGent (Monetary Legislation Institute) en ULiège


[1] ‘Coreper’ staat voor Comité des représentants permanents.

[2] Voorstel (Comm.) voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2022 inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 , COM(2022)71 def., beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEXpercent3A52022PC0071. De goedgekeurde versie is te raadplegen through volgende hyperlink: https://media.licdn.com/dms/doc/media/D4E1FAQFYmc4_haAuyA/feedshare-document-pdf-analyzed/0/1710431679412?e=1711584000&v=beta&t=P4gZonQDN43v5Yicsbc7t3pxZboEPkEYj1uCJ92SEPE.

[3] De Richtlijn bepaalt in artikel 20(3) dat de maximale omvang van de boete niet lager magazine zijn dan 5% van de wereldwijde netto-omzet van de onderneming.

[4] Artwork. 15 CSDDD.

[5] Artwork. 2, lid 1 en 2 CSDDD.

[6] Artwork. 2(2a) CSDDD.

[7] Artwork. 3(g)(ii) CSDDD.

[8] Het laatste lid (3b) van artikel 15 CSDDD werd integraal verwijderd.

[9] Frankrijk en Duitsland hebben al due diligence-wetgeving, in verschillende andere landen waaronder België en Nederland waren nationale wetgevingsinitiatieven hangende.

[10] Richtl. (EU) nr. 2022/2464, 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door onderneming, Pb.L. 16 december 2022, afl. 332, 15, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEXpercent3A32022L2464.

[11] Verord. (EU) nr. 2017/821, 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden, Pb.L. 19 mei 2017, afl. 130, 1, beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=OJ:L:2017:130:TOC.

[12] Verord. (EU) nr. 2023/1115, 31 mei 2023 betreffende het op de markt brengen van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010, Pb.L. 9 juni 2023, afl. 150, 206,  beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEXpercent3A32023R1115.

[13] Verord. (EU) nr. 2023/1542, 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen; tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG, Pb.L. 28 juli 2023, afl. 191, 1, beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2023/1542/oj.

[14] Voorstel (Comm.) voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake een verbod op met dwangarbeid vervaardigde producten op de markt van de Unie, COM/2022/453 def., beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEXpercent3A52022PC0453.

[ad_2]

Recent Articles

Related Stories

Leave A Reply

Please enter your comment!
Please enter your name here