wat kan de rechtspersoon doen om zijn bestuurders te beschermen? – Company Finance Lab

[ad_1]

Als een bestuurder van een rechtspersoon een fout maakt in de uitvoering van een overeenkomst tussen die rechtspersoon en een derde, wordt die bestuurder vandaag beschermd door de immuniteit van de uitvoeringsagent.  Die bescherming valt weg na de inwerkingtreding van Boek 6 BW, waarbij we hiervoor hebben opmerkt dat dit niet betekent dat de bestuurder automatisch aansprakelijk wordt voor elke wanprestatie die hem materieel toerekenbaar is.

We hebben er daar ook op gewezen dat het aansprakelijkheidsrisico van bestuurders materieel wel degelijk uitbreidt: ze zullen in de toekomst buitencontractuele aansprakelijkheid riskeren voor gevallen waar ze nu intern niet aansprakelijk zijn.

Wat kan de rechtspersoon (en we veronderstellen dat de rechtspersoon gestuurd wordt door de bezorgde bestuurders) doen om het verhoogde aansprakelijkheidsrisico van bestuurders te beperken? We bekijken dit vanuit het exoneratie- en vrijwaringsverbod van artwork. 2:58 WVV.

Dit artikel luidt:

Professional memorie: artwork. 2:57 WVV is het artikel dat de kwantitatieve beperking van bestuursaansprakelijkheid (de ‘cap’) bevat.

Waar er geen twijfel over kan bestaan is dat artwork. 2:58 al. 2 WVV verbiedt dat er aansprakelijkheidsbeperkingen worden ingevoerd in de verhouding rechtspersoon-bestuurder.

Artwork. 6.3 § 2 BW biedt de uitvoeringsagent de mogelijkheid om verweermiddelen uit zijn contract met zijn opdrachtgever te laten doorwerken naar buitencontractuele vorderingen door de contractspartij van zijn opdrachtgever. Voor de bestuurder blijft dit dus dode letter omwille van het exoneratieverbod uit het WVV.

2.

Het vrijwaringsverbod van artwork. 2:58 al. 2 WVV wil ik creatief interpreteren. Als je de wettekst letterlijk leest is elke voorafgaandelijke vrijwaring van externe aansprakelijkheid door de vennootschap verboden. Ik zou dat zo niet lezen.

Vóór de inwerkingtreding van het WVV verdedigden we dat de vennootschap in sommige gevallen de bestuurder moest vrijwaren voor zijn externe aansprakelijkheid, zelfs zónder dat zij een uitdrukkelijke vrijwarings-verbintenis had opgenomen. Voor de bestuursovereenkomst geldt immers artwork. 2000 B.W.:

Deze onvoorzichtigheid diende te worden beoordeeld binnen de relatie vennootschap – bestuurder, wat maakt dat niet elke onrechtmatige daad van de bestuurder de vennootschap ontslaat van de verplichting hem schadeloos te stellen. De bestuurder kan immers zijn externe aansprakelijkheid hebben opgelopen ter behartiging van de belangen van de vennootschap of zelfs ter uitvoering van het beleid van de vennootschap.

Het is niet duidelijk hoe na de inwerkingtreding van het WVV artwork. 2000 BW en artwork. 2:58 WVV moeten worden verzoend. Op foundation van de regel lex specialis derogat legi generali, zou kunnen worden geargumenteerd dat artwork. 2000 BW niet meer van toepassing is op het mandaat van lid van een bestuursorgaan of dagelijks bestuurder. Een andere oplossing is artwork. 2:58 WW zo te interpreteren dat het enkel contractuele vrijwaringen verbiedt die verder gaan dan de wettelijke plicht van artwork. 2000 BW, zonder afbreuk te doen aan het laatste.

Met andere woorden: het vrijwaringsverbod voor externe bestuursaansprakelijkheid geldt naar mijn menig enkel als dit handelen ook intern geldt als een bestuursfout. De steller van artwork. 2:58 WVV is er te snel vanuit gegaan dat dit altijd het geval is. Zoals eerder uitgelegd moet de rechtmatigheid van een schadeveroorzakend handelen, altijd afzonderlijk worden beoordeeld naar gelang de betrokken verhouding.

Geen twijfel kan er bestaan dat als de rechtspersoon zichzelf (geldig) exonereert in zijn overeenkomst met de derde, dit ook ook door de bestuurder kan worden ingeroepen als die derde zich buitencontractueel tot hem richt (artwork. 6.5 § 2 BW).

De geldigheid van de exoneratie moet enkel worden beoordeeld volgens de regels in de verhouding rechtspersoon – derde. Artwork. 2:58 WVV is hier van geen tel.

De properste, stevigste en makkelijkste manier om uitvoeringsagenten te beschermen, is om in het hoofdcontract te bedingen dat de contractuele schuldeiser afstand doet van zijn door boek 6 geschonken nieuwe buitencontractuele vordering op de uitvoeringsagent. Uiteraard veronderstelt dit dat alle partijen uit de hoofdovereenkomst wensen om de uitvoeringsagent te beschermen. De bestuurder heeft dit alvast voor op zijn collega’s uitvoeringsagenten, dat hij wellicht bepaalt wat één van die partijen wil.

Maar verbiedt artwork. 2:58 WVV niet dat de vennootschap zulk beding ten behoeve van haar bestuurder opneemt in een contract met derden?

Alinea 2 lijkt me hier helemaal niet te spelen. Dit verbiedt exoneraties of vrijwaringen die de financiële final finaal bij de vennootschap leggen. Dat is niet aan de orde bij het besproken derdenbeding.

Alinea 3 lijkt me op zich evenmin een zelfstandige grond te bieden tot aanvechting. Dit – wat mij betreft overbodig – lid geeft enkel de sanctie indien de regels in alinea 1 en 2 niet werden gevolgd.

Wel twijfel kan er bestaan over de verzoenbaarheid met de eerste alinea van artwork. 2:58. Dit lid verbiedt immers dat de aansprakelijkheid verder wordt beperkt dan is bepaald in artwork. 2:57.

Je zou dit als volgt kunnen lezen: ‘elke aansprakelijkheidsbeperking door de rechtspersoon (en alinea 3 maakt duidelijk: ook in contracten waar de rechtspersoon partij bij is) is verboden, ook als de beperking ten laste komt van derden en niet van de rechtspersoon zelf.’

Ik lees artwork. 2:58 al. 1 niet in deze zin. Dit lid betekent naar mijn mening enkel dat de bedragen van de ‘cap’ uit artwork. 2:57 niet de door de vennootschap kunnen worden verlaagd. (Dat zou er nog aan mankeren, denk ik dan). Indien het verbod van het eerste lid betrekking zou hebben op elke mogelijke vorm van aansprakelijkheidsbeperking, zou artwork. 2:58 al. 2 immers overbodig zijn.

Ik zie dan ook geen principieel beletsel voor de afdwingbaarheid van bedingen in contracten tussen rechtspersoon en derden die bestuurders beschermen tegen die onrechtmatige daadsvorderingen van die derden.

Stijn De Dier en Joeri Vananroye spreken op 31 mei (Leuven en on-line) op de studiemiddag Het vennootschapsrecht onder invloed: de influence van recente ontwikkelingen in andere rechtsdomeinen over “Buitencontractuele aansprakelijkheid van rechtspersonen en hun hulppersonen: Boek 6 BW als de passerelle tussen vennootschapsrecht en andere rechtstakken”. Through de hyperlink kan u nog inschrijven.

Joeri Vananroye

[ad_2]

Recent Articles

Related Stories

Leave A Reply

Please enter your comment!
Please enter your name here